‘Nou zeg, wat een armoe was dat’
‘Ik ken me dat nog heel goed herinneren, munten voor het gas om broeken uit te koken’
‘De jeugd van tegenwoordig heeft geen idee joh. Zo verwend en ondankbaar volk.’
Ik zit recht tegenover twee dames op leeftijd in het enige vierzitje in de bus. ‘De jeugd’ ben ik in aantal levensjaren niet echt meer. Toch bekruipt mij het gevoel dat ik mij moet verdedigen, of op zijn minst de generatie die ik les sta te geven. Ik denk een tijd na over mijn frustratie terwijl ik met een half oor verder afluister. Het is niet alsof het mij niet ook is opgevallen. Leerlingen die pas luisteren als jij je credible hebt bewezen, de stof die zíj interessant vinden on demand willen ontvangen en voor de vakken die ze nu op dit moment niet relevant achten gewoonweg niet komen opdagen. Om maar te zwijgen over het lef om de docent bij een de nodige feedback te melden hoe teleurgesteld zij in ons onderwijs zijn. Ondankbaar! Ja, zo voelt dat soms wel.
Het onderwijs is overigens niet de enige plek waar deze individualistische kijk op de wereld en wijze van consumeren pijnlijk duidelijk wordt en tot conflicten leidt. Dat bewijst ook dit bus gesprek. En regelmatig laat ik mij de richting op verleiden als die van de dames tegenover mij. Onbegrip, frustratie, weerstand. Logisch ook. Want doe toch eens effe normaal, wie denk je wel niet dat je bent?! Maar terwijl ik daar nog steeds in de bus zat met de behoefte in de verdediging te schieten, viel het kwartje (of de gasstuiver in dit geval). De jeugd weet wel wie ze zijn, maar wij niet.
Hoe kunnen wij een generatie begrijpen, begeleiden en opleiden, als we niet kunnen (of willen) zien en benoemen waar dat gedrag vandaan komt? Wat denk je dat je krijgt als een generatie geboren wordt met een smartphone in handen, basisbehoeften als gegeven, informatie overload in een snel verteerbare vorm, alles zoals favoriete Tv-series on demand, direct contact met leeftijdsgenoten via digitale wegen, verbonden met de rest van de wereld via vlogs en social media. En mix dat maar met een puberbrein in ontwikkeling. Lijkt mij een tricky cocktail.
Dat is echter een conclusie als je enkel de negatieve effecten van die kenmerken bekijkt. Er zijn ook een hoop positieve effecten en kansen te benoemen. En dat is waarom ik wél het onderwijs in ben gegaan. Ik hoorde mijzelf tijdens een interview met een muziekindustrieblad afgelopen week nog noemen dat ik denk dat mijn kracht en veerkracht hem juist zit in: ‘Oké, dit werkt dus niet, waarom niet en hoe dan wel?’. Toen de interviewer vroeg hoe de toekomst van mijn zoon er uit ziet en wat ervoor nodig is om daar te komen, had ik geen kant en klaar antwoord. Behalve de belofte dat ik zichtbaar wil blijven maken waar de kern van een probleem ligt, symptoombestrijding voorbij wil en concreet op zoek wil naar dat wat nodig is voor positieve verandering.
En eerlijk, dat lukt gewoon echt niet van uit een plek van onbegrip en frustratie.
‘Je moet nu wel drukken hoor, de volgende moeten we eruit’
‘Rustig aan joh, zit mij niet zo te haasten.’
De bus stopt en de dames staan op. Ze kijken om en wensen mij een goede dag.
‘Jullie ook, geniet van het zonnetje vandaag’, antwoord ik met een glimlach.
0 reacties